Jozef deel 7

Jozef doet mij aan de Here Jezus denken.

(deel 7)

Gen. 41: 57. De achtergrond is dat de langdurende hongersnood nijpend is in alle Landen. Ook de aartsvaders met hun kinderen werden heel zwaar geteisterd door de hongersnood. Deze geschiedenis begon toen Jacob Jozef naar zijn broeders zond. Nu echter zendt Jacob de broeders naar Jozef, dus net andersom. Zo gaat het ook in de heilsgeschiedenis! Eerst zond de Heere de Here Jezus tot ons om onze verlossing te volbrengen en nu zendt de Heere ons tot de Here Jezus (Matt.11:28). Vandaag komt niemand tot de Vader dan door Mij (Joh.14:6) 46:26.

Jacob had een grote familie en veel knechten en het was moeilijk om gedurende de hongersnood alle monden te blijven vullen. Het woord Egypte was gevallen en dat had slechte herinneringen in het geweten van de broeders. Het initiatief kwam weer van Jacob. Alleen Benjamin bleef achter en de tien zonen gingen op weg naar Egypte om eten te kopen. 42:13. Zij hadden gezondigd tegen Jozef en hun vader en dachten dat hun broer dood was. Er moet veel in Jozef om gegaan zijn toen hij zijn dromen vervuld zag en zijn half broers voor hem zag buigen. Hij moet wijs en geduldig met hen omgaan. Zij hadden hun zonden bedekt.

Ps.115:3. De Heere kan een hongersnood gebruiken om tot Zijn soevereine doel te komen. We zien hier een prachtig schaduwbeeld van de Here Jezus met Zijn Joodse half broers. Jozef herkende Zijn halfbroers onmiddellijk, maar hij sprak hard tegen hen en gedroeg zich als een vreemde. Velen hebben de handelwijze van Jozef als onnodig bestempeld. Het is duidelijk dat dit het beste voor hen was. Deze broers waren hele harde en wrede mannen.

(a). De honger dreef hen naar Jozef. De honger dreef de verloren zoon terug naar Zijn Vader. Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

(b). 42:2. Wat ziet gij elkander radeloos aan. Je honger wordt niet gestild en je honger wordt niet weggenomen. Wat je zoekt vind je alleen bij de Here Jezus (Matt.7:7; Ps. 27:8; 105:4).

(c). 42:2. Jacob gaf zijn zonen een veelvuldige boodschap over het “Brood des Levens”.

(1). Het is een centrale boodschap. Jacob spreekt alleen over brood. Jezus is het brood dat vanuit de hemel gekomen is en wie van dit brood eten zal, die zal leven in eeuwigheid.

(2). Het is een wereldwijde boodschap. Jacob zei: Ik hoor dat er in Egypte koren te koop is: Dit nieuws was vanuit Egypte tot in Kanaän doorgedrongen, zodat Jacob het gehoord had.

(3). Het is een duidelijke boodschap: Wil je brood dan zul je leven; zo niet dan zul je sterven.

(4). Trek erheen: Er was slechts één weg om brood te krijgen, één weg om hun honger te stillen en ook één weg om Jozef te ontmoeten. Als de broeders verder willen leven dan moeten ze eerst daarheen waar hun zondedaden Jozef heen gebracht hadden. Voor hen was dat Egypte en voor ons is dat het Kruis, daar waar onze zonden Jezus heen gebracht hebben.

42:3. De eerste stap is de weg dit tot het kruis leidt, waar wij onze zonden moeten belijden.

42:6. De tweede stap is dat ze eerst alles achterlieten om alleen voor Jozef te verschijnen.

42:8. Dit is een ontroerend gedeelte, want Jozef herkende zijn broers , maar zij hem niet.

Natuurlijk was Jozef de laatste persoon die ze verwacht hadden te zien. Voor hen was die geschiedenis afgelopen. Ze waren ervan overtuigd dat hun broeder dood was. Denk aan Maria Magdalena bij het graf die Jezus ook niet herkende. Ze hield Hem voor de tuinman, maar het duurde niet lang, dat ze haar eigen naam hoorde en Hem wel herkende (Joh.20:14) 42:9,12,14. Jozef beschuldigt hen drie keer, dat ze verspieders zijn en brengt hen in een moeilijke situatie. Hij stelt zijn halfbroeders op de proef en constateert dat zij in het diepst van hun wezen niet meer leugenachtig, maar oprecht zijn geworden, want toen hij hen enkele vragen stelde gaven ze hem nauwkeurig en naar waarheid antwoord (42:10-13). De Here Jezus wil eerst vaststellen, of je tot in de grond van je hart oprecht en eerlijk bent en wanneer je dit bent dan zal dit het begin worden van een nieuwe ontmoeting met Hem. 42:17. Jozef confronteert hen met zijn eigen lijden en laat hen drie dagen in de gevangenis opsluiten. Hij wil dat ze doormaken wat hij als gevolg van hun zonden had door gemaakt.

Jozef liet hen drie dagen lang in hechtenis. We worden herinnerd aan de dood van de Here Jezus en aan Abraham die ook drie dagen onderweg was met zijn enige geliefde zoon Isaäk naar de berg Moriah. Het herinnert ons ook aan Jona, die drie dagen en drie nachten in de buik van de walvis zat en daarna pas het licht van Gods Genade over Nineveh zag opgaan. We moeten ook aan het Joodse volk denken, toen de Heere tot Mozes sprak (Ex. 19:10,11). Toen de broeders na drie dagen uit de gevangenis kwamen, gebeurde er iets wonderlijks: Het zondebesef brak door! Werkelijk wij zijn schuldig, vanwege onze broer (21-22). Dit is de volgorde: Eerst onderzocht Jozef hun oprechtheid, dan hun zondebesef en toen dit losbrak, moest hij zich omkeren omdat hij “weende”.

Ze begonnen Jozef in het lijden te herkennen en daarmee ook hun eigen zondeschuld. Pas, wanneer we ingaan in de dood van de Here Jezus en ons oude leven prijsgeven en met Zijn lijden geconfronteerd worden, dan begint het zondebesef in ons los te komen. We ontdekken het Lam van God, die om onze zonden leed. Let wel in de Geest, niet meer met het verstand. De broeders wisten al 20 jaar lang van het lijden van Jozef af. Ze waren zijn “tranen” niet vergeten, maar waren er niet door ontroerd. We moeten ook diep in ons hart gegrepen worden, door het Lam die voor ons geleden heeft. Als je zo de lijdende Heiland hebt herkend, zul je ook de verheerlijkte Heiland herkennen. 42:18. Na drie dagen en nachten van angst en benauwdheid geweest te zijn, begint het voor hen te lichten. Op de derde dag worden ze opeens vrijgelaten en met nieuwe hoop vervuld. De beproeving duurt voort en Jozef blijft bij zijn eis, dat Benjamin naar Egypte moet komen. Een van de broers zal als gijzelaar in gevangenschap moeten blijven. Toch moeten de broers zich verbaasd hebben over de verklaring van de onderkoning: Ik vrees God! Jozef heeft in alle fasen van zijn stormachtige leven altijd met de Here God rekening gehouden. Dit blijkt steeds weer uit zijn uitspraken. Dat horen we niet van de broers (39:9; 40:8; 41:16, 245, 51)

En nu is het ook op grond van dit feit, dat hij weerhouden wordt van wraak op zijn broers. 42:22. De woorden van Ruben, Jacobs eerstgeboren zoon zijn dat hij zich wil ontrekken van zijn verantwoordelijkheid. Hij vergeet dat hij niets gedaan heeft om de verkoop van zijn broer ongedaan te maken en ook dat hij 20 jaar lang deel had aan de leugen van zijn broers.

Het is wel interessant hoe hij over Jozef praat. Twintig jaar geleden spraken zij in hun haat en jaloezie over hem als ”deze dromer”. Nu spreken ze over onze broeder en jongeling. Hun opinie over hun broer, die zij eens verworpen hebben, begint zich te wijzigen, zonder dat ze het zich bewust zijn. De harde korst die de zonde om hun harten gelegd heeft, begint nu te breken en de tijd nadert snel dat hun harten helemaal geopend zullen zijn voor “Jozef”. 42:23. Zij wisten niet dat Jozef het hoorde en dit bewijst ons niet alleen de echtheid van hun schuldbesef, maar openbaart ons ook het ware karakter van Jozef. Toen Hij zijn broers onderling over Hem hoorde spreken wendde Hij zich van hen af en weende. De hardheid waarmee Jozef zijn broers behandelde was niet een weergave van zijn werkelijke gevoelens voor hen. Hij liet zich niet leiden door zijn gevoelens, maar door zijn God gegeven wijsheid. Elke stap die Hij voor hen ondernam was voor hun eigen bestwil. Zijn werkelijke gevoelens worden het best vertolkt door zijn tranen. Maar ook deze moest hij angstvallig verbergen opdat zijn broers hem niet voortijdig zouden herkennen. De tranen van Jozef doen ons ook denken aan de Here Jezus die ook eens weende over Jeruzalem. Enerzijds omdat hun zonden scheiding gemaakt hadden tussen hen en Hemzelf. Anderzijds vanwege de wetenschap dat zij Hem eens zullen zien die zij doorstoken hebben en zich wel zullen bekeren (Zach.12:10).